Het hert is het symbool van het Parc National des Cévennes. Deze grote dieren zijn bijzonder schuw dier. Marters, steenmarters, stinkdiejen en otters zijn nachtdieren. |
Gorges de la Jonte
F.I.R. (Fonds d'Intenvention pour les Rapaces). De gier
of Bouldras, zoals hij hier heet, was sinds 1940 volledig
verdwenen ten gevolgde van jacht en vergiftiging. Nu
cirkelt hij weer boven de Causses en broedt langs
de kalkrotswanden. De F.I.R., in samenwerking met
het Parc National des Cévennes, is verantwoordelijk voor deze
unieke aktie. In de Gorges de la Jonte en
Tarn vliegen nu zo'n 130 gieren rond. Een andere,
sinds 1906 verdwenen giersoort is ook weer
uitgezet (6 stuks).
Op de belvédère van Les Terrasses, 4 km van Le
Rozier in de Gorges de la Jonte, kunt u de gieren
observeren, langs de rotswand of in vlucht.
Videofilms, tentoonstellingen, wandelingen. Op aanvraag,
het hele jaar door, groepen onder
begeleiding van een F.I.R. -lid, on
het thema "Gieren, Ornithologie,
Natuurbescherming".
De wolven van de Gévaudan
"Volgens een vreemd boek, gedrukt in 1889 door een rare
priester, die van St Martin de Boubaux, in het
hart van de Cevennen, is het in het woud van Mercoire, rond de
voormalige Cisterciënser abdij, ten noordenvan Le Moure
de la Gardille waar de Allier ontspringt, waar alles
is begonnen. Maar wat dan? Het
"Beest", het fameuze beest van de Gévaudan !
(uit La Ferme aux chansons et autres récits sur la Lozère
et les Cevennen" door Roger Lagrave
(Presses du Languedoc).
Wolven uit de Gévaudan, Mongolie, Europese en Canadese
wolven zijn bijeengebracht in een 7 ha tellend bos
van beuken en dennen op 1100 m bij Ste Lucie vlakbij Marvejols.
Een permanente expositie met het doel de wolf
volledig te rehabiliteren, een bar, kinderspeelplaats,
restaurant en de vurige pleidooien van Gérard Ménatory
voor een redelijker en correcter benadering van dit zeer sociale en intelligente dier.
Ste Lucie, Marvejols, 04.66.32.09.22
De Europese bizon
De besflierming van de Europese bizon, Europa s grootste
zoogdier, hangt voornamelijk afvan het
creëren van reservaten, die aan de eisen van het
dier voldoen om zich in alle rust
te kunnen voortplanten. De Margeride voldoet aan al die
eisen.
Een voor het publiek toegankelijk wetenschappelijk
experiment toont duidelijk alle
problemen verbonden aan milieu en bescherming van
bedreigde diersoorten. Tegenwoordig leeft er een 20
koppige kudde bizons in relatieve vrijheid in een
reservaat van 180 ha, vlakbij Sainte Eulalie, Lozère.
Bezoek :
1) Per rijtuig of slede (alleen op afspraak). Dit bezoek
duurt ong. 45 min. en een gids vertelt over het
experiment.
2) Te voet langs een wandelpad van 1 km. Borden geven de
nodige informatie. Een gids staat tot
uw beschikking. Het bizonreservaat is het hele jaar geopend.
Europese Bizon Reservaat, Ste Eulalie.
De bizons van de Causse Noir
De mystërieuze Causse Noir is de omgeving bij uitstek
voor een bizonreservaat. Op het
Plateau de Lanuéjols, 900 m, fokken Laurent en Mauriel Balembois Noordamerikaanse
bisons. De uitgestrekte vlakte is ideaal voor deze
dieren. Er is ook een herberg in een typische Causse-boerderij,
waar u verschillende bizonvleesgerechten kunt proeven, en een tentoonstelling
over de geschiedenis en de fokkerij van deze dieren. Dagelijks geopend van 1
juni tot 30 september. Buiten het
seizoen : zon en feestdagen. Groepen
op afspraak het helejaar door.
Marters, steenmarters, stinkdiejen en otters zijn nachtdieren. Overdag zijn wezel en hermelijnen aktief; de ene op stenige plaatsen langs beboste hellingen en de andere eerder op de door muurtjes doorsneden grasvlaktes. De genet lijkt op een kat en komt averal in de Cevennen voor, tot in het middelgebergte in eiken - en kastanjebossen. Ze verraden hun aanwezigheid door hun keutels op stenen te deponeren, om hun territorium af te bakenen. Vaak kun je dassen zien (tot 1200 m) bij zonsondergang of 's nachts, in het licht van je koplampen. Het lijken onhandige berejongen en ze zijn gemakkelijk te herkennen aan de twee zwarte strepen over de ogen.
De vos is
minder angstig uitgevallen.
Vaak komje hem midden op de dag
tegen'zelfs heel dicht in de buurt van huizen. Als
ze verrast worden, schieten ze weg of
houden zich stil, plat
tegen de grand gedrukt, om niet gezien te worden.
Het hert is het symbool van het Parc National des Cévennes. Deze grote dieren zijn bijzonder schuw
dier. Soms kan je een glimp van ze opgangen langs
kastanje hellingen, en, 's zomers in de schaduw en koelte
van de bossen, ver van hinderlijke insecten. Reeën
zijn veel kleiner en te herkennen
aan hun witte spiegel.
Ze zijn zeer bewegelijk en meestal te zien terwijl ze grazen, of liever knabbelen. Net als herten voeden ze zich met bramen, klimop, eikels, beukenootjes, kastanjes, bosbessen en gras. Ze hebben vele natuurlijke vijanden : loslopende honden, vossen, koningsarenden.
Het wilde zwijn treft men zelden alleen aan. Deze gedrongen dieren zwerven overdag in groepen rond. Het zijn alleseters en voeden zich met wat ze vinden, onder meer slangen en paddestoelen. Ze graven ook mortels op en wroeten in holen op zoek naar kleine knaagdieren. Overal waar ze langskomen laten ze het grond als het ware omgeploegd achter. Hun enige natuurlijke vijand is de mens.
Inde bovenloop van de Hérault en de Gorges du Tarn kan men mouflons aantreffen. Ze zijn tamelijk klein met grote gebogen horens. Als ze niet gestoord worden kunnen ze soms uren lang onbewegelijk blijven staan. Réserve naturelle de Combechaude. Gorges du Rieutort. Aven, Le Vigan.
De bever.
De rivieren aan de oceaanzijde (het dal van de Tarn) huisvesten op hun oevers
bevers, die in 1977 opnieuw zijn uitgezet. Vanuit de Rhône-vallei zijn ze
opgetrokken naar de valleien van de Gardons, Luech, Cèze, en Ganière. Het is uiterst moeilijk om bevers te observeren daar ze vooral 's nachts
aktiefzijn. Het is echter bijzonder makkelijk om hun aanwezigheid aan te tonen : - dammetjes (als het water niet diep genoeg is)
- op 40 cm hoogte afgeknaagde bomen - een "refter" waar afgeknaagde takken liggen te weken.
Vissen in de Cevennen.
Overal komen kleine stroompjes
glashelder water samen en vormen grotere stroompjes, die langs de
rotsen naar beneden tuimelen, van waterval tot waterval. Ze wemelen
van de forel. Een waar paradijs voor de
sportvisser. Als u het liever wat
rustiger aandoet, is er een grote keuze kalmer water: meren,
stuwmeren en georganiseerde visroutes. In de rivieren vindt u een
grote verscheidenheid aan vissen: forel, grondel, rivierkreeft, paling,
ellerling, rivierzalm...
De rivieren van de Lozère bieden goede mogelijkheden voor
zalmachtigen.
In de Gard en de Ardèche, met z'n talloze meren en stuwmeren, is het vooral goed forel en rivierzalm . Spéciale vis-hôtels bieden bepaalde diensten, zoals vis koken of conservéren. Langs de rivieren ij zijn huisjes te huren die onderdak: bieden aan vissers en hun gezin.
Flora en natuurbescherming in de Cevennen
De broodboom
Er was er cens een "broodboom"... Zo noemt men de tamme kastanjeboom, die door
de eeuwen heen de bevolking van de Cevennen gevoed heeft. Hij voedde mens en
dier. Het haut dingde steen naar de kroon aïs belangrijkste constructiematenaal
voor huizen.
De kastanjeboom, een bron van leven.
Vanaf de Middeleeuwen tot de 20e eeuw voedde de bewoner
van de Cevennen zich dagelijks met de vruchten en mestte er zijn varkens mee vet.
De bladeren vormden voedsel voor schapen en geiten. Het bout diende voor meubels
en vloeren, deuren, kozijnen en balken, bijenkasten en watergoten, manden om
aarde naar de "bancels", de terrassen te hijsen, hoepels en duigen voor tonnen.
Dit alles werd gehakt uit kastanjehout, dat zo
onverwoestbaar is dat zelfs ongedierte er niet van lust.
Grote bevolkingstoe namen in de Cevennen waren mogelijk dankzij de kastanje. Het
land werd ontgonnenrterrassen aangelegd en overal waar grond en klimaat het
toelieten, plantte men kastanjes en onderhield ze goed. Zo heeft de uitzonderlijke bevolkingsexplosie van de 16e eeuw slechts plaats kunnen vinden
dankzij de kastanje. Hij groeide overal en werd tôt een monocultuur in een tijd
waarin overal elders koren werd verbouwd. Een waar kastanje tijdperk!
Het symbool van de Cevennen
Hoewel de toestand van de kastanjebomen verslechtert blijft de cultuur er rondom
bestaan. Meer, nog dan de "gouden boom", de moerbei, blijft hij, samen met het
protestantisme, het symbool van de Cevennen. Hij begeleidde de Cévenol op zijn
levenspad : hout voor wiegen en grafkisten, het kastanjegerecht "bajanas"
voedde het lichaam, gepofte kastanjes, "afachadas",
vormden het middelpunt van een gezellige avond.
Tijdens de Godsdienstoorlogen verscholen zich de vervolgden in holle boomstronken om te ontsnappen aan de dood, en ook de leden van de Franse ondergrondse vonden een schuilplaats in de kastanjebossen. Kortom de kastanjeboom is de stille getuige van de Geschiedenis van de Mensheid, het symbool door de eeuwen van de, Cevennen, de ware identiteit, het geheugen van het gebied.
Enten
Jonge kastanjeboompjes, die
geschikt zijn om te veredelen, verkrijgt men
door zaaien, over het algemeen in het
voorjaar. Dit veredelen is
belangrijk om een goede kwaliteit vruchten te
krijgen. Er zijn diverse methoden
mogelijk om een wig, ajkomstig van een
moederboom, op een jonge boom te enten, o.a.
engelse ent en spleetent.
Water en wonen.
Geen water, geen leven. Maar te veel water kan grote schade betekenen. De
bewoners van de Cevennen hebben van oudsher moeten leven met twee tegenstrijdige
kenmerken van het klimaat : grote droogte en hevige regenbuien. De poelen in de Cevennen zijn ideaal om te zwemmen. Dus werden gehuchten in de
nabijheid van bronnen gebouwd, buiten het bereik van het woeste water. Diverse bouwsels moesten de
schade tot een minimum beperken : "trencats", greppels ter bescherming van de
terrassen, "rascaças", dammetjes om het slib vast te houden en het debiet van de
rivier te regelen, "coprado", greppels dwars over de wegen.
Water en energie.
Vanuit een bassin, gevormd achter een "levade" over de rivier, werd het water
naar de "gorga", het reservoir van de molen, geleid via een "béal", een zwak verlopende geul. Naar gelang de
behoefte opende de molenaar de kleppen en het waterrad dreef de molensteen aan
om gedroogde kastanjes, olijven, rogge, en ander graan te malen. Molens waren
ook voor andere doeleinden bruikbaar : linnen persen, hout zagen, weven,
mineralen vergruizen, ijzer smeden (smeedha-mers).
Tegenwoordig wordt het water opgevan-gen in stuwmeren en via turbines in
elektriciteit omgezet.
Water en vrije tijd.
Bron, beekje, rivier of stuwmeer, waar water is, is vertier : wild water sporten
zoals canyoning, kano en kayak, rafting en hydrospeed; recreatie op en aan het
water zoals zwemmen, zeilen; en niet te vergeten de sneeuw die 's winters de
hoogvlakte van de Cevennen bedekt. Dan zijn ernog de studie van flora en fauna,
vissen, goudzoeken....
De rivier verandert elk seizoen : in de lente met hoog water en vele kleuren,
fret nieuwe visseizoen; in de zomer met koele, hooggelegen bronnen; in de gouden
herfst met woeste stromen; de winter met ijs en sneeuw, de witte mantel die
geluiden verstomt maar verse sporen zichbaar maakt.
"... Zich door het landschap; bewegen zonder op te vallen, lawaai te maken en zonder
sporen achter te laten." Kenneth White
De Cevennen liggen tegen de zuidhellingen van het Centraal Massief. Er heerst
een Middellandse Zeeklimaat met periodes van grote droogte. Het waterniveau in
de riviertjes is gewoonlijk laag, maar kan soms heel sterk stijgen na hevige
regenval. Tussen de "serres", de scherpe bergkammen liggen nauwe, diepe dalen.
De hellingen zijn vrijwel overal bedekt met bossen.
Op de schisthellingen tot 800 m is dat voornamelijk de kastanje, de boom die
vele generaties Cévenols gevoed heeft. Daarbovenis het landschap tamelijk
boomloos maar prachtig van kleur in de zomer. Daar waar de boeren zijn
weggetrokken, hebben gewone en Pyreneeën brem en heide de weidegronden
overwoekerd. Ze vormen een dicht tapijt langs de hellingen van de Lozère, Bougès
en de Aigoual.
Tot 500 m vindt men de steeneik, die
vroeger werd geëxploiteerd, in combinatie met de witbloeiende struikhei, die een
zeer donkere honing oplevert, en op de breuklijnen van de schist, dopheide.
Langs de randen van de Causse, tussen 1000-1500 m vindt men beukenbossen, een
heel andere wereld. Een schitterend mengsel van grote en kleine beuken, zon en
schaduwminnende planten, grasweitjes, zeedennen, knoestige berken en lariksen,
die in de herfst goudgeel kleuren.
Het is onmogelijk binnen het bestek van deze tekst alle aromatische planten,
struiken, kruiden en bloemen die op deze hoogvlaktes en hellingen voorkomen, te
noemen. Ze vormen meer dan een derde van de gehele Franse flora.
Er zijn vele uitgaven, waar onder het tijdschrift van het Parc National des Cévennes, die het landschap op eenvoudige wijze beschrijven, geschikt voor
iedereen die meer over deze planten wil weten.
De evolutieroute van de Cevennen, archeologie en geologie
Jullie mensen uit de dalen en van
de vlaktes, die soms dromen van
weidse ruimtes, van brede horizonnen, zuivere
lucht en zon, een uitgestrektheid
zonder schaduw, heftige gevoelens, kalmte,
jullie die van de goede dingen des levens
houden...
...In het zuiden van de Lozère ligt een land ah een
onneembare citadel, verbonden met de
Cevennen door één heel smal strookje land, de Col de Perjuret.
Net als het Romeinse Rijk !, zeggen de mensen hier, goed omheind door Moeder Natuur, met de woeste wateren van de Jonte, Tamon en Tarn, en hoge, steile rotswanden. Maar de mens groef zich paden en wegen omhoog langs de hellingen, om zich daarboven te ontplooien...
Dat land, dat is de Mejean. Van de vier grote causses is dit de kaalste maar ook de mooiste. In zijn binnenste verbergt hij immers een van de allermooiste onderaardse schatten ter wereld, de Aven Armand. Doorzeefd met gaten en grotten, een paradijs voor speleologen.
Een gigantische hoogvlakte van 3300 ha op een hoogte van gemiddeld 1000 m., waar zo 'n 450 bewoners zich hardnekkig vastklampen. Debelangrijkste middelen van bestaan zijn schapen en toerisme en er wonen enige kunstenaars. De vlakte telt tussen 18 en 20 000 schapen, die 1e klas vlees leveren en melk voor de fabricage van Roquefort en, sinds enkele jaren, Fédous : een serie kazen" van hoge kwaliteit en die zelfs al tot in het buitenland bekend zijn. Er worden ook varkens gefokt, waarvan de boeren zelf op ambachtelijke wijze worsten, hammen en pâtés maken.
Dit land vlak bij de Gorges de la Jonte en Tarn, vlakbij de Aigoual en het Parc National des Cévennes, met z'n talrijke korte en lange afstandspaden, z'n landschappen en schitterende vergezichten, z'n musea die een mens doen wegdromen naar het verleden, z'n archeologie, geologie en z'n bijzondere bouwstijl, een land waar de suite slechts door schapenbellen wordt verstoord terwijl de gieren rondcirkelen in dat grote firmament. Dat land waar de zori 's avonds ondergaat in een zee van goudpurper. Een gastvrij, hartelijk land dat leeft en wil leven : dat is de Causse Mejean. (Arman Pratlong)
Over stenen en
mensen
De mens heeft door de eeuwen heen gebouwd met hetplaatse aanweizige materiaal.
In de Cevennen vormen de bouwsels een harmonieus geheel met de omgeving.
Van generatie op generatie hebben de boeren hun kennis
omirent steen overgebracht : kiezen, haken en plaatsen.
Dolmen
De oudste bouwsels van mensenhand in de Cevennen dateren uit de jonge steentijd.
Veel overblijfselen zoals potten en silex werktuigen gaan terag tot'4000
v.C. Overal langs de bergkammen treft men menhirs en
graven aan. getuigen van de seizoenstrek van mensen en hun
pas getemd vee. Grafheuvels zijn
graven van de volksstammen die in de loop van de laatste eeuwen voor Christus
uit het noorden kwamen. Daarna bezetten de Kelten grote
delen van de Cevennen en legden er wegen aan, die vervolgens door de Romeinen
werden gebruikt.
De Romeinse wegen
Tot in de 5e eeuw duurde de
overheersing van de Romeinen, een tijdperk waarin in de streek tot
grote bloei kwam : pottebakkerijen, goud, zilver en loodmijnen, badhuizen, de
landbouw ontwikkelde zich en het wegennet werd verbeterd en uitgebreid.
Abdijen
Vanafde 10e eeuw, na de inval van de, Westgoten en daarna de Moren, kwamen de
Cevennen onder het beheer van kloosterordes (Benedictijnen, Cisterciënzers) die
vele abdijen bouwden en grote percelen beukenbossen
omhakten om er kastanjes teplanten..
Muurtjes
Na een sombere periode in de 14e eeuw
(klimaatsveranderingen, honger, pest en de Honderdjarige Oorlog) waarin de
natuurlijke plantengroei weer de overhand kreeg, kwam in de 15e eeuw de
kastanjeproduktie weer op gang. Binnen korte tijd verving
de kastanje vrijwel alle andere teelt.
De bewoners zetten de bergen naar hun hand : ze maakten "vlaktes langs de
hellingen", dwz ze bouwden muurtjes, die de aarde vasthielden, aarde die ze soms
zelfs diep uit het dal omhoog haalden. Welkom in de
Cevennen, De mooiste plekjes, Edition Terroir, BP20, 07140 Les
Vans
Voorheen was L'Etoile een toeristisch Hotel met een prachtig park eromheen langs de rand van de rivier Allier gelegen in La Bastide-Puylaurent tussen de Lozère, de Ardèche en de Cevennen in de bergen van Zuid Frankrijk. Kruising van de GR®70 Stevenson route, GR®7, GR®72, Le Cévenol, GR®700 Regordane Weg (St Gilles), Margeride, GR®470 Sources et Gorges de l'Allier, Montagne Ardéchoise en veel kleine Routepaden.
Copyright © GR®70-stevenson.com